Eten bij Pourquoi Pas      index
Op 1 oktober 2002 werden we eigenaar van ons huis in Pierrerue. Omdat er ongeveer 6 weken verbouwd zou gaan worden en we daarvoor wel in de buurt wilden zijn, waren we op zoek gegaan naar een huurhuisje in de buurt. Dat regel ik voor jullie, geen probleem, had de makelaar gezegd. Maar toen puntje bij paaltje kwam kon hij zijn optimistische toezegging niet waarmaken. Gelukkig bestaat er zoiets als het internet en het inkloppen van de zoektermen Pierrerue en location leverde onverwacht één huisje op. 

Ene familie Fawcett verhuurde voor vakantiedoeleinden hun studio in Pierrerue nota bene op 200 meter van ons eigen huis. Wat wilden we nog meer? De –inderdaad Engelse- eigenaars bleken zelf niet in Pierrerue te wonen maar in Capestang op zo’n 20 km afstand, alwaar ze een restaurant bedreven met de mysterieuze naam Pourquoi Pas en waarom ook niet eigenlijk. Madame Fawcett kregen we een aantal keren aan de telefoon; zij bleek heel behulpzaam en had zo te horen een nuchtere en vrolijke kijk op het leven. Monsieur Fawcett kwam na afloop van de huurperiode zelf de sleutel halen en hij bleek een hartelijke, extroverte man te zijn, die zo te zien van lekker eten hield en dus zelf wel in de keuken zou staan. Dat klopte, en dus beloofden we snel eens te komen eten. 

Dat kon niet, aldus Fawcett, althans niet direct want in de wintermaanden waren ze dicht. In april of misschien in mei gingen ze weer open, want dan kwamen de toeristen in de streek en loonde het de moeite. Die winter hebben we ons dus tevreden moeten stellen met andere restaurants. Daar hebben we ons geen bult aan gevallen want je kunt hier overal wel lekker eten. Maar de Fawcetts waren aardige mensen, dus daar hadden we graag eens heen gewild, al dan niet met gasten. 

In april wilden we op een mooie zondag met gasten wel weer eens buiten eten. We belden dus eerst naar Pourquoi Pas om te zeggen dat we er aan kwamen. Dat kon niet, aldus Fawcett, want Zondag waren ze nooit open. Dimanche Ruhetag, als het ware. De volgende gelegenheid deed zich de maand daarna voor. Niet op Zondag, wisten we inmiddels, dus met de vrijdagavond zaten we safe. Nou, niet helemaal, want ze zaten al helemaal vol voor die avond. Zaterdag misschien? Nee, dat schikte niet, zodat we uiteindelijk weer bij Maison Emilie, ook al gedreven door Engelsen, aanschoven. 

In juni hadden we vrienden uit Nederland en we hadden ons voorgenomen om die mee te nemen naar le Pourquoi Pas. Inmiddels hadden we gezocht waar het precies lag. Hoewel we de bordjes hadden zien staan en wisten dat het aan het Canal du Midi lag konden we het niet zo snel vinden. Telefonische instructies zouden ons vast wel helpen, want uiteindelijk waren we nog ergens nooit verdwaald. Eerst maar eens reserveren. Tafeltje voor vier personen, vroegen we aan Fawcett, en voegden er vrolijk aan toe dat dit al de vierde keer was dat we probeerden te komen. Ah, sorry, maar we hebben voor vanavond een block booking, een bus met Spaanse toeristen, dus we zitten helemaal vol. 

Op dat moment sloeg de twijfel toe. Zou Pourquoi Pas wel echt bestaan. Was er niet ergens alleen maar een call centre om de telefoontjes op te vangen en de potentiële klanten uit de buurt te houden. Of bestond het wel, maar was het in feite een dekmantel van MI6 of de CIA en mochten alleen James Bond, Miss Moneypenney, Q en M daar komen eten of beter gezegd, confereren en samenzweren. De naam wees in elk geval al wel in die richting en in onze kennissenkring werd gezegd dat ze ook wel van Pourquoi gehoord hadden, maar niemand was er ooit geweest. 

In november hadden we alweer vrienden uit Nederland die we mee uit eten wilden nemen. Dat ging niet door want net op tijd herinnerden we ons dat Pourqoui Pas in de winter gesloten was. Inmiddels hadden we nieuwe (Engelse) vrienden leren kennen. Zoals hier te doen gebruikelijk ga je dan al gauw eens ergens eten. Zij waren eerst en namen ons in maart mee naar Le Bastide, een keurig etablissement in Bize, een aanrader voor iedereen die eens lekker in de watten gelegd wil worden, culinair gesproken dan. Tijdens het eten kwamen onze mislukte pogingen om in de Pourquoi Pas te willen eten ter sprake. Bij die gelegenheid hebben we plechtig beloofd dat we zouden uitzoeken waar het lag en dat we in de eerste week van juni daar zouden gaan eten. Zij zouden dan net terug zijn uit Engeland en de week daarna zouden wij naar Nederland gaan voor ons zomerreces, dus dat paste qua timing wonderwel. Geen volle agenda en we zouden dus elke dag van de week kunnen uitzwermen naar de Pourquoi Pas. 

Kort voor de afgesproken week even verifiëren met onze vrienden: ja, ze waren terug en waren elke avond van deze week beschikbaar. Wij ook, dus niets zou ons in de weg staan om een lang bestaande wens in vervulling zien gaan. Maandag troffen we Madame Fawcett aan de telefoon. Opgewekt brachten we te sprake dat we ooit hun studio in Pierrerue gehuurd hadden, een aantal keren geprobeerd hadden te komen eten, dat er altijd iets tussen gekomen was, dat we al maanden grapjes maakten over de naam en inmiddels wel wisten Waarom Niet, maar dat we nu toch echt kwamen, met Engelse vrienden notabene, want elke avond deze week hadden we vrij. Nou, zei madame Fawcett met haar ingebakken vrolijkheid, dat is toch ook wat. Deze week zal dat echt niet gaan, want meneer Fawcett ligt helaas in het ziekenhuis en omdat ik het nu zo druk heb met allerlei dingen houd ik het restaurant deze week maar dicht. Natuurlijk barstten we in lachen uit, maar hoe vertellen we het onze vrienden? Ach, zei ze, die begrepen het wel, dat zijn tenslotte ook Engelsen. 

In juli spraken we Franse buren die er ooit gegeten hadden en vol lof waren over de kok. Zodoende zijn we toch maar eens gaan kijken waar het restaurant nu eigenlijk lag en ja hoor, na wat gezoek vonden Pourquoi Pas aan het Canal du Midi. Het bestond echt en bleek een vroegere stal te zijn geweest, waar de trekpaarden voor de schepen konden worden gewisseld. Er was verder niemand te zien, dus zouden we later wel moeten bellen. 

We wilden niet opgeven en wat later, in augustus, namen de voornemens er toch eens te gaan eten weer wat vaste vormen aan. Op de terugweg van Narbonne reden we echter in de buurt en zagen veel brandweerautos en veel rook in de buurt opstijgen, en we dachten beiden hetzelfde. Het bleek niet waar te zijn. PQP was niet afgebrand en we konden de week daarop zowaar komen eten. Met onze (Engelse) vrienden. En het wachten was de moeite waard geweest: met mooi zomerweer lekker eten in de buitenlucht aan het Canal du Midi. Extra punten voor Pourqoui Pas, omdat ze later op de avond, toen het toch een beetje frisser werd, de dames een omslagdoek aanboden 

Dat is beslist ons laatste bezoek aan Pourquoi Pas niet geweest. 


index  

print